Banden en bandenspanning
Voor ieder terrein is er een band. De ATB wordt op onverhard en geaccidenteerd terrein gebruikt, maar ook op (soms) zacht en rul strand. En ook regelmatig op verharde wegen. Voor elke fietser geldt dat het soort ondergrond waar je veel op fietst bepaalt wat de beste band voor je is.
Noppen banden – banden met zwaar profiel
Wil je met een ATB veel klimmen en over bospaadjes of drassige ondergrond rijden, dan moeten de banden moeten een goede grip hebben op de ondergrond hebben en hier niet te veel in wegzakken. Nooppenbanden met zwaar profiel zijn dan de aangewezen banden. De breedte van deze banden zorgen in dit soort omstandigheden voor een groter draagvlak, terwijl de noppen waarmee deze banden zijn uitgevoerd voor de tractie zorgen: Grip dus bij klimmetjes en minder kans op wegglijden bij het bochtenwerk in het terrein. Wanneer het terrein wordt afgewisseld met verharde stukken, zal het gebruik van de noppenbanden op een harde ondergrond nadelig zijn, omdat hierin de noppen niet kunnen verdwijnen, daarmee iedere oneffenheid signaleren en hier weerstand van ondervinden, wat extra energie kost. Maar let op: Te ondiepe of te harde profielbanden lopen bij drassige en modderige ondergrond makkelijk vol en verliezen dan snel tractie. Kijk daarom altijd of een band een goed waterlozend profiel heeft. Zorg daarbij ook altijd dat de band in de goede draairichting gemonteerd wordt (vaak staat er een pijl op de zijkant van de band).
Strandbanden
Strandbanden zijn wat dat betreft weer een apart verhaal: Ze zijn breed en hebben niet of nauwelijks profiel, omdat (te) grof noppenprofiel op het strand de eigenschap heeft dat het zich ingraaft. Vaak wordt de bandenspanning onder dit soort omstandigheden terug gebracht naar 1.6 tot 1.8 atmosfeer teneinde een zo groot mogelijk draagvlak, van deze toch al brede banden, te kunnen bewerkstelligen. Wegzakken tijdens het fietsen op het strand is een euvel dat zoveel mogelijk vermeden moet worden!
Hybride banden
Voor ieder terrein is er een band, hoewel er ook banden op de markt zijn die voor meerdere soorten ondergrond kunnen worden gebruikt, de zogenoemde hybride banden. Deze banden benaderen het beste gedrag onder verschillende omstandigheden, maar kunnen dit natuurlijk niet voor de volle honderd procent waarmaken. Het is soms zelfs oppassen geblazen: Semi-slicks met hoge en harde noppen langs de rand kunnen het stuurgedrag nadelig beinvloeden. Kleinere noppen op banden (sommige specialisten spreken wel eens van ”puistjes” zoals bijvoorbeeld op de Wildgripper Sprint van Michelin) hebben in veel omstandigheden een goede grip. Ook blijven modder en plantenresten niet plakken.
Zacht of hard rubber?
Zacht rubber slijt harder maar geeft meer grip. Met zachter rubber is het stuurgedrag in bochten beter omdat het zachte rubber zich meer voegt naar de ondergrond. Banden met soepele wangen van de band geven ook meer verend vermogen en dus meer comfort tijdens het mountainbiken. Dus ook hier geldt weer dat de dominante soort ondergrond bepaalt welke band het beste is….
Al zijn de nieuwe Dual-Compound banden wel een interessante ontwikkeling. Zachte wangen en een hard loopvlak combineren de eigenschappen: Meer grip in bochten, sneller op de weg en (iets) minder slijtage gevoelig.